
Weekverslag – week 18
5 t/m 11 oktober
Zaterdag
De camping is een heerlijk rustpunt gebleken, dus we blijven nog een nachtje extra. Ook vandaag brengen we de dag door met het bijwerken van blogs, het lezen van boeken en het sleutelen aan Bruce. We zijn de enigen op de camping, tot er ’s middags een Defender aan komt rijden. Deze is van een Duitser, Daniël, die de hele binnenkant zelf heeft ingebouwd van hout. Het dient gelijk ter inspiratie voor ons.
’s Avonds barbecuën we met Daniël en met Milan, een andere Duitser die hier backpackend is gekomen. We maken aan tafel de plannen voor morgen en het blijkt dat Milan dezelfde plannen heeft, maar geen auto. Laten wij nou een extra plaatsje beschikbaar hebben.

Zondag
We gaan ’s ochtends redelijk op tijd weg om naar Ashdahak te gaan. Voor we het onverharde pad inslaan, brengen we een bezoek aan de Geghard monastery. Als we dachten dat de vorige monasteries toeristisch waren, dan hadden we het mis. Het is een zee van mensen en een glimmende oceaan van auto’s en touringcars. Mensen verdringen zich voor de smalle ingangen van de gebouwen van het klooster. Het is niet zonder reden natuurlijk; het is een heel mooi klooster en vlakbij Jerevan. Als we door de verschillende vertrekken dolen, komen we ineens middenin een concert terecht. Een vrouw staat in het midden van een donkere ruimte en zingt loepzuiver een traditioneel Armeens lied. Een handjevol mensen staat er met ingehouden adem naar te luisteren. Als ze klaar is, gebaart iemand dat we niet mogen klappen. Vervolgens zingt ze nog een lied, samen met een man. Ook na afloop hiervan mogen we niet klappen en worden we geacht stilletjes de ruimte te verlaten. Het is ons niet helemaal duidelijk geworden waarom je niet mag klappen, maar het voelt wel onnatuurlijk.
Na het klooster rijden we de onverharde weg op richting Ashdahak. Ashdahak is een kratermeer op bijna 3000 meter hoogte. Via Wikiloc hebben we de route gedownload en die proberen we te volgen over het rotsige pad. Het valt niet mee om tussen de wirwar van paadjes de juiste te kiezen. Helaas blijkt na een aantal uur dat de route van Wikiloc niet klopt. We komen hemelsbreed redelijk dichtbij het meer, maar met een berg ertussen is dat niet zoveel waard. Via weilanden, rotsen en rivieren komen we uiteindelijk bij het juiste eindpunt uit. Peter en Milan besluiten om nog naar boven te lopen in de gigantisch harde wind en ik blijf in de auto.
Ons oorspronkelijke plan was om na Ashdahak door te rijden over een pas die ons bij het Sevan meer uit zou brengen. Maar helaas hebben we veel tijd verloren door verkeerd te rijden en aangezien we over twee dagen het land uit moeten, is het niet verstandig om verder te gaan. We keren dus om en nemen nu wél de juiste route terug. We zetten Milan af bij de camping en rijden dan door om een kampeerplekje te vinden vlak voor Jerevan.

Maandag
’s Ochtends komt er een herder langs die grote verhalen heeft. In het Armeens. We knikken, reageren waar we kunnen en gaan ook door met het inpakken van onze spullen. We hebben vannacht in de kleine rode tent geslapen nadat we besloten dat het toch echt te hard waaide in de daktent. De herder is zeer geïnteresseerd en neemt plaats op een van onze stoelen. We bieden hem thee aan, maar dat weigert hij. Uiteindelijk zijn wij klaar om te gaan en stiefelt hij nog wat rond. We geven hem een Snickers die we nog hebben liggen, maar hebben hem verder niet zoveel te bieden. De man is blij en gaat weer achter zijn kudde aan.
In Jerevan is het wederom tijd voor een bezoekje aan een garage. Tijdens de afdaling vanaf Ashdahak is er weer een schokdemper gebroken. Dit maal is het linksachter. Gelukkig vinden we in één keer een garage die zowel kan lassen als een Engelssprekende eigenaar heeft. Dat valt nog niet mee in deze landen. Hij repareert de schokdemper en dan gaan wij op zoek naar een accommodatie.
Het kost ons veel tijd om een slaapplek te vinden. We hebben geen internet en kunnen dus niks vooraf boeken, wat meestal geen enkel probleem is, maar nu wel. Er is een congres in de stad, waardoor de meeste accommodaties vol zitten. Uiteindelijk vinden we een hostel waar nog één kamer over is. Het bed is te kort voor Peter, maar dat lossen we op door de matrassen op de grond te leggen. Het kan precies in de ruimte.
’s Middags gaan we Jerevan in. We hebben gehoord dat het een lelijke stad is, maar daar zijn wij het niet mee eens. Het is niet bijzonder mooi, maar het is een prima en gezellige stad. We gaan uit eten om de laatste avond in Armenië te vieren en ook alvast voor Peters verjaardag morgen. We vinden een restaurant met een lang terras wat er gezellig uit ziet. Het laatste beschikbare tafeltje is voor ons, achter een tafel met zes grote, bierdrinkende mannen. Ze zijn een beetje luidruchtig en steken de ene sigaret met de andere aan, maar verder wel gezellig.
Net als we hebben besteld, komen er twee oudere mannen aan ons tafeltje zitten. Ze vragen het half, maar wachten geen antwoord af en nemen plaats. Het is een beetje een vreemde situatie, want de tafels zijn niet zo groot en ze zitten recht tegenover ons, alsof ze ook een glaasje uit de fles wijn gaan pakken. De luidruchtige, bierdrinkende mannen hebben in de gaten dat we een onwelkome uitbreiding aan ons tafeltje hebben en beginnen een gesprek met de mannen. Ze vragen netjes of ze misschien ergens anders willen gaan zitten, maar één van de twee mannen vat dit blijkbaar anders op. Hij schiet overeind om één van de zes een knal voor zijn hoofd te geven. Zijn maat is het dáár weer niet mee eens en wil hem wegloodsen. Voor we het weten zijn er acht mannen aan het vechten op de stoep naast onze tafel. Er wordt hard uitgehaald en een paar rake klappen uitgedeeld. Een bewaker rent weg om een knuppel uit zijn hok te halen. Een serveerster raakt in paniek en begint te huilen. De mannen vechten. Wij zitten er een beetje beduusd bij. Het is een chaos. Na wat flink lang duurt, maar in werkelijkheid waarschijnlijk een minuut is, houden ze ineens op en lopen de twee groepjes allebei een kant op.
Nog steeds beduusd, eten we ons eten en drinken we onze wijn. Het smaakt allemaal uitstekend, maar we houden er wel een rare bijsmaak aan over.

Dinsdag
Vandaag is Peter jarig! Na een lekker ontbijt in het hostel, gaan we naar het Genocide museum. Altijd gezellig op je verjaardag… Het is indrukwekkend en hartverscheurend. Vervolgens gaan we doen wat je wél moet doen op een feestelijke dag: taart en koffie. Het duurt lang voor we een parkeerplekje kunnen bemachtigen in de stad, maar genieten daarna wel van heerlijke cappuccino en apfelstrüdel.
Vandaag moeten we het land uit, anders krijgen we een boete. Het is nog een aardig stukje rijden, dus we stappen net na het middaguur in de auto. De grens is de snelste ooit. In vijf minuten per kant zijn we in Georgië. Turkije en Armenië hebben een behoorlijk gespannen relatie, waar we vanochtend in het genocide museum de oorzaak van hebben gezien, en waardoor er geen enkele grensovergang tussen beide landen open is. We gaan dus, voor de laatste keer, wéér Georgië in en zoeken net na de grens een kampeerplekje aan een meertje waar we nogmaals proosten op Peters verjaardag en vanwege de kou al rond 8 uur in bed liggen.

Woensdag
We laten Georgië nu echt achter ons en gaan Turkije binnen. De laatste Lari’s geven we uit aan brood, groenten en een flesje wijn. Vanaf vandaag gebruiken we de Lira’s van Turkije.
De grensposten van beide landen hebben ellenlange gangen waar de passagiers doorheen moeten. Het is rustig, maar aan de Turkse kant moeten er wat meer formaliteiten afgehandeld worden, waardoor het alsnog een uurtje duurt voor we het land in zijn. Vanaf hier is het prachtig nieuw asfalt, wat echt een verademing is na maanden van halfslachtig asfalt, potholes en lappendekens.
We kamperen op een peninsula waar verder niemand te bekennen is. Het dorpje vlakbij doet ons verbazingwekkend genoeg denken aan dorpjes in Tadzjikistan en Armenië. We hadden verwacht dat het hier al wel wat moderner zou zijn, maar ook het oosten van Turkije bouwt muurtjes van koeienpoep en slaat stapels hooi op in de tuin. Het verbaast ons, maar tegelijkertijd voelt het ook weer heel normaal aan. We hebben al een hoop gezien inmiddels.

Donderdag
Het goede asfalt geeft ons de mogelijkheid om wat meer kilometers per dag te rijden. Dat is prettig als het nodig is en geeft je extra tijd als dat niet nodig is. Vandaag rijden we naar het kasteel van Kars. We lunchen bovenop de heuvel met uitzicht over de stad en de vele moskeeën. Allemaal tegelijk beginnen ze met de oproep tot gebed, wat nagalmt in de bergen achter ons.
Na het kasteel, dat niet zo mooi is, rijden we door naar Ani. Ani is een oud Armeens dorp, wat nu op Turks grondgebied ligt. Je kunt Armenië aan de overkant van de rivier zien liggen. Het is een beetje triest. Ani is ooit de grootste stad van de wereld geweest, met een populatie van 100.000 mensen. Het was de hoofdstad van wat nu Armenië is, tussen 961 en 1045. De Mongolen veroverden en vernielden het in 1236, waarna er langzaam maar zeker steeds meer mensen vluchtten tot er niets meer van de stad over was in de zeventiende eeuw. Nu loop je tussen de overblijfselen van de grootste gebouwen van de stad en een aantal huizen die tot plattegrond zijn gereduceerd. Het is groot en geeft je een indruk van wat ooit was.
Na een ronde door Ani, zoeken we een kampeerplekje achter een heuvel. Hierdoor zijn we niet zichtbaar voor de vele militairen die ‘s avonds hun rondes doen in deze grensgebieden en je ’s nachts wakker maken om je paspoort te laten zien.

Vrijdag
We rijden langs Mount Ararat, maar dan aan de andere kant dan de vorige keer in Armenië. Even later verruilen we het grensgebied met Armenië voor het grensgebied met Iran. Er zijn veel roadblocks, militairen en politie op straat. Als je pech hebt, wordt je eruit gepikt en controleren ze je paspoort. Meestal hebben we mazzel en mogen we doorrijden.
We bezoeken het Ishak Pasha paleis, wat in de tijd van de Ottomanen is gebouwd. Het is groot en mooi, maar niet overdreven gedecoreerd. In de mooiste zaal staan een bruid en bruidegom foto’s te maken. De bruid uitgedost in een megagrote en kleurrijke jurk, de bruidegom in een redelijk alledaags pak. Het is een bijzonder tafereel, helemaal als ze daarna op de trappen buiten poseren en er net een buslading toeristen een rondleiding krijgt en ze met open mond aangapen.
’s Avonds haal ik de tondeuse over Peters hoofd, omdat zijn haar wel erg lang wordt en het hem begint te irriteren. Als we klaar zijn, worden er twee dingen duidelijk: de grond ziet eruit alsof er net een schaap is geschoren en ik weet dat ik nooit kapper zal worden.
