
Weekverslag – week 20
19 t/m 25 oktober
Zaterdag
We verlaten ons lekker rustige plekje langs de rivier en rijden de laatste paar kilometers naar het Rumkale kasteel. Het kasteel staat aan de overkant van de rivier en is alleen bereikbaar met een bootje. Helaas wordt het kasteel op dit moment gerestaureerd en is het dus voor ons niet mogelijk om naar binnen te gaan. Je kunt alleen een boottocht over de Eufraat doen, maar daarvoor moet je óf met 25 man zijn, óf de hele boot privé huren. Er zijn precies nul andere toeristen te bekennen, dus we schieten een snel plaatje en skippen de boottocht.
De rest van de dag rijden we door het Turkse land. We komen veel katoenplantages tegen waar ze nu aan het oogsten zijn. Grote karren vol pluizige, witte bolletjes komen van het land af en worden bij schuren gedumpt. We komen zelfs een oud tankstation tegen dat tegenwoordig dienst doet als katoenopslag.
Vlak voor we bij een kampeerplekje langs het Kalecik reservoir zijn, vullen we onze watertank bij. Er staat een verroeste oude auto stil. Vlakbij zit het zigeunergezin met een hele dikke baby te wachten. We groeten ze en de vader begint direct over de auto te praten. Het wordt ons niet duidelijk wat er aan de auto mankeert en de man geeft het al snel op. Na een paar minuten komt hij met een met melkpoeder gevuld babyflesje in zijn hand vragen om wat water. En een scheutje melk. En een beetje suiker. En nog meer suiker. En nóg een beetje. Het wordt ons al snel duidelijk hoe de baby zo fors is geworden. Vervolgens stappen ze in de auto, starten hem en rijden weg. We hebben nog steeds geen idee wat er nou aan mankeerde.

Zondag
We rijden door de grote stad Adana. Steeds weer verbazen we ons over de inwonersaantallen van voor ons onbekende steden. In Turkije staat bij elk dorp een bord met het inwonersaantal (nüfus) en de hoogte (rakim). Adana telt ruim 2,2 miljoen mensen. En wij hebben er nog nooit van gehoord. Voor ons gevoel zijn we hier ongeveer de onzichtbare grens tussen oost en west Turkije overgestoken. Vanaf hier wordt het steeds moderner en westerser. Adana heeft een hele grote moskee, waar we even langslopen. Verder is het wat je van een stad verwacht: druk met toeterende auto’s als je één seconde te laat optrekt en straatverkopers bij elk stoplicht.
Vanaf Adana gaan we naar het noorden, op weg naar Cappadocië. In plaats van de gewone weg te nemen, beginnen we vandaag aan een offroad track die ons in drie dagen naar deze toeristische regio zal brengen. De route is gereden bij het tv-programma ‘De gevaarlijkste wegen van de wereld’, dus dat willen we wel eens bekijken.
Het stuk van vandaag is niet zo lang, omdat we aan het einde van de middag pas beginnen en al snel een kampeerplekje opzoeken. Het echte offroaden zal morgen pas beginnen.

Maandag
En hoe! Een prachtige weg kronkelt zich langs diepe afgronden en door een schitterende gorge. Het pad is niet moeilijk, maar leuk genoeg om alleen toegankelijk te zijn voor 4×4’s en daardoor compleet uitgestorven. Passeren zou ook lastig zijn, maar we weten dat dat op de meest onmogelijke plekken altijd lukt.
We rijden onder een in de rots uitgehakte poort door, zien schitterende herfstkleuren in de omringende bossen en turen in het diepe dal waar een blauw riviertje loopt. We zijn zo in onze nopjes met het pad en de natuur dat we compleet onze afslag missen. Hier komen we pas kilometers later achter als de weg ineens doodloopt. Nu is een paar kilometer terugrijden niet zo erg, maar offroad doe je er al gauw tien keer zo lang over als normaal en in de verte beginnen donkere onweerswolken deze kant op de komen. Een beetje balend rijden we het stuk weer terug en pakken dan wél de juiste afslag. Inmiddels zijn de zwarte wolken bijna boven ons, terwijl het vanmorgen nog stralend blauw was.
We proberen met een vage routebeschrijving en geen bereik de juiste weg te vinden als we even later bij de volgende bergen aanbeland zijn. Er zijn talloze paden, waardoor we gedwongen worden om een gok te nemen. We kiezen in eerste instantie de verkeerde en keren na een tiental meters weer om. In tweede instantie kiezen we weer de verkeerde, maar we zijn dan al ruim tien kilometer verder en op 1800 meter hoogte. Het is er koud en nat. De boer die er woont, wijst ons de weg terug. In derde instantie kiezen we natuurlijk weer de verkeerde. We zijn er klaar mee en slaan ons kamp op. Het is fris, maar gelukkig blijft het droog.

Dinsdag
We besluiten om een stukje terug te rijden en over een asfaltweg het niet te vinden offroadpad over te slaan. We pakken de onverharde weg weer op in een volgend dorp. Vandaag is minder spectaculair dan gister, maar toch zeker de moeite waard.
Het regent de hele dag af en aan, maar net als we uit de auto stappen om bij de Kapuzbasi watervallen te gaan kijken, begint het echt los te gaan. Dan maar de regenjassen aan om te kijken hoe het water met geweld uit de rotsen komt denderen.
We rijden nog een stukje verder, omdat in de regen buiten gaan zitten ook niet echt een optie is. Als we op een modderig stuk aankomen waar de banden geen grip hebben, zetten we de auto op het eerste de beste plekje neer. Dat geglij is even niet aan ons besteed na het avontuur in Azerbeidzjan.
We hebben nog net genoeg tijd om de tent op te zetten en eten te maken, maar met onze volle borden moeten we snel de tent in om droog te blijven. Het wordt niet meer echt droog, dus we dobbelen en kaarten nog wat in de tent en gaan dan optijd slapen.

Woensdag
Vandaag het laatste stukje offroad van de ‘gevaarlijkste weg’. Echt gevaarlijk is het niet geworden, maar het was wel een mooie rit. Het weer is gelukkig ook weer iets beter, alhoewel er toch nog regelmatig een buitje valt vandaag.
We zijn na ongeveer 300 kilometer in Cappadocië aangekomen. Door een vulkaanuitbarsting miljoenen jaren geleden, is er een bijzonder landschap ontstaan. Overal zie je een soort kegels van steen. Al in de prehistorie hebben de mensen deze kegels uitgehold en er woningen van gemaakt. Deze zijn tot in de jaren ’50 bewoond geweest, maar zijn toen op last van de regering ontruimd en staan sindsdien leeg.
We vinden een kampeerplek bij een veld vol van deze kegelwoningen. We verbazen ons erover dat dit vrij toegankelijk is en dat je gewoon de woningen in kunt gaan en het hele dorp kunt verkennen. Er is verder niemand in de buurt en er staat zelfs geen bordje langs de kant van de weg dat hier zo’n kegeldorp te vinden is. Het zal dus wel niet de belangrijkste zijn, maar doordat wij het helemaal voor onszelf hebben, vinden wij het heel bijzonder.

Donderdag
’s Ochtends gaan we op onderzoek uit in het dorp. Er staan hoge huizen, van soms wel vijf verdiepingen hoog, waar je tot helemaal bovenin kunt komen. Echt handig zijn ze niet ingedeeld, met overal kleine trapjes, maar dat maakt het des te leuker om erin te klimmen. Er is een soort kerk te herkennen, maar de meeste huizen hebben inmiddels grote gaten in de wanden, waardoor het niet meer mogelijk zou zijn om hierin te wonen.
Onze kleren zijn toe aan een wasbeurt, dus in Ürgüp boeken we een hotel voor een nachtje. Hier kunnen we de was doen en buiten in de zon hangen. We spenderen de rest van de dag in het toeristische stadje met rondjes lopen, schoenen passen en koffie drinken.

Vrijdag
De was moet nog iets langer drogen, dus we lopen nog een rondje door Ürgüp, ontbijten en drinken koffie. Vervolgens rijden we naar het dorp Göreme, wat het toeristisch epicentrum is van de regio. We zijn van plan om naar het openluchtmuseum te gaan, maar we besluiten om niet naar binnen te gaan, omdat we van buitenaf al kunnen zien dat het precies hetzelfde is als waar we gekampeerd hebben, maar dan groter en drukker.
In plaats van het openluchtmuseum, gaan we naar de canyon waar morgen de heteluchtballonnen overheen zouden moeten komen. We willen het graag van beneden en van bovenaf zien, dus we kamperen vannacht hier en gaan morgen naar een plek bovenop.
Het duurt even voor we een geschikt kampeerplekje vinden, omdat vanaf hier de luchtballonnen de lucht in gaan en we dus niet in de weg moeten gaan staan. Als we net zitten, komt er een gezin langsgelopen die we vrolijk begroeten. Als ze door zijn gelopen, draait de vader zich ineens om en vraagt in het Engels waar we vandaan komen. Na een paar zinnen over en weer geschreeuwd te hebben, nodigen we ze uit voor wat drinken. De man komt er gelijk bij zitten en vraagt honderduit over onze reis. Ze blijken Frans te zijn, maar hij komt zelf uit Marokko. Als hij van onze plannen hoort om ook naar Marokko te gaan, raakt hij maar niet uitgepraat over het land. Hij tekent een kaart voor ons en schrijft alle plekken op waar we heen zouden moeten. Zijn vrouw en dochters worden ondertussen ongeduldig, maar hij weet niet van ophouden. Na maar liefst drie kwartier doorpraten, staat hij eindelijk op om weg te gaan. Hij heeft alle steden en dorpen van Marokko de revue laten passeren, dus als het zover komt, zijn we in ieder geval goed voorbereid.
’s Avonds zetten we voor het eerst in lange tijd weer een wekker, want als we de ballonnen morgen willen zien opstijgen, moeten we er op tijd bij zijn.
